SCÈNE 18

MARIA MAGDALENA, DE BOETVAARDIGE ZONDARES

LUKAS-7 36 tot 50

Een van de Farizeeers nodigde Jezus uit bij hem thuis te komen eten. Jezus nam die uitnodiging aan en ging aan täfel. Er was in die stad een vrouw met een siechte reputatie, die hoorde dat Jezus bij de Farizeeer aan täfel aanlag. Ze ging naar Hem toe met een flesje kostbare parfum en knielde achter Hem neer bij Zijn voeten.

De tränen liepen haar over de wangen en zij vielen op de voeten van Jezus.

Ze droogde Zijn voeten met haar lange hären af, kuste ze en goot er de parfum over uit. De Farizeeer zag dit allemaal aan en dacht bij zichzelf: Nee, Jezus is geen profeet. Als Hij door God was gestuurd, zou Hij wel weten wat voor een siechte vrouw zij is. Jezus gaf meteen antwoord: Iemand gaf twee mannen geld te leen, de een 500 zilverstukken en de ander vijftig. Maar geen van beiden kon hem terugbetalen. Daarom schold hij hun de schuld kwijt. Wie van de twee zal daarna het meeste van hem houden?

 

Ik denk de man die hem het meeste geld schuldig was, antwoordde Simon. Precies, zei Jezus. Daarna keek Hij naar de vrouw en zei tegen Simon: Ziet u deze vrouw? Toen Ik uw huis binnenkwam, hebt u niet de moeite genomen het stof van mijn voeten af te wassen. Maar deze vrouw heeft mijn voeten gewassen met haar tränen en afgedroogd met haar hären.

U hebt Mij niet begroet met een kus. Maar zolang Ik hier binnen ben, heeft deze vrouw mijn voeten gekust. U hebt niet het gebruik in acht genomen mijn hoofd met olie te zalven. Maar deze vrouw heeft mijn voeten gezalfd.  

Met kostbare parfum nog wel. Zij had nogal wat op haar geweten, maar Ik heb het haar allemaal vergeven. Daarom heeft ze zoveel liefde voor Mij. Maar iemand die voor weinig zonden vergeving heeft gekregen, geeft ook weinig liefde, Jezus ging er niet op in en zei tegen de vrouw: U bent gered door uw geloof. Ga in vrede.