SCÈNE 22
DE INTOCHT VAN JEZUS IN JERUZALEM
MATTHEÜS 21 1 tot 9
Zij kwamen i n de buurt van B ethfage. Dat is een dorp op de helling van de Olijfberg, niet ver van Jeruzalem. Jezus stuurde er twee van Zijn discipelen heen en zei: Als jullie het dorp binnenkomen, zie je een ezelin en haar veulen vastgebonden staan. Maak die los en breng ze hier.
Als iemand vraagt waarom jullie dat doen, zeg dan: De Here heeft ze nodig en zal ze zo vlug mogelijk laten terugbrengen. Dit klopt met wat de profeet Zacharia had gezegd: Zeg tegen Jeruzalem: Kijk, uw koning komt naar u toe. Hij is liefdevol. Hij rijdt op een ezelsveulen.”
De twee discipelen deden wat Jezus had gezegd en brachten de dieren bij Hem.
Zij legden hun mantel over de rüg van het veulen, zodat Hij erop kon zitten.
Van de mensen die bij Jezus waren, spreidden velen hun mantels voor Hem uit op de weg. Anderen rukten takken van de bomen en legden die voor Hem neer. Jezus reed midden tussen een zee van mensen die riepen: Eer voor de Zoon van David! Gezegend is Hij, die komt in de naam van God! Prijs Hem tot in de hoogste hemelen!