SCÈNE 9
JEZUS TE MIDDEN VAN DE LERAREN
LUKAS – 2 41 tot 50
Het was de gewoonte van Jezus’ ouders elk jaar naar Jeruzalem te gaan voor de viering van het Paasfeest. Toen Jezus twaalf jaar oud was, mocht Hij voor het eerst mee. Na de feestdagen gingen zij weer terug naar Nazareth, maar Jezus bleef in Jeruzalem achter. Zijn ouders misten Hem eerst niet eens, want zij dachten dat Hij ergens tussen de andere reizigers liep. Maar ‘s avonds werden zij toch ongerust en gingen Hem zoeken tussen hun familie en vrienden. Hij was echter nergens te vinden. Daarom liepen ze terug naar Jeruzalem.
Na drie dagen zoeken vonden ze Hem eindelijk. Hij zat in de tempel tussen de godsdienstleraars en was heel serieus met hen aan het praten. Ieder die Hem hoorde, verbaasde zieh over Zijn verstand en Zijn antwoorden. Zijn ouders wisten niet wat zij moesten denken toen zij Hem daar zo zagen zitten.
Jongen toch, zei Zijn moeder. Waarom heb je ons dit aangedaan? Vader en ik hebben je overal gezöcht. Wij wisten ons gewoon geen raad. Dat hoefde toch niet? antwoordde Hij.
Wist u niet dat Ik bezig moet zijn met de dingen van mijn Vader? Maar zij begrepen niet wat Hij bedoelde.