SCÈNE 30

DE KRUISAFNAME

MARKUS 15 42 tot 46

Tegen de avond kwam Jozef van Arimathea naar de plaats van de kruisiging. Hij was een voornaam lid van de Hoge Raad en keek persoonlijk met grote verwachting uit naar het Koninkrijk van God. Toen ging Jozef naar Pilatus en vroeg hem om het lichaam van Jezus. Maar Pilatus kon niet geloven dat Jezus al gestorven was. Hij lief de dienstdoende officier roepen en vroeg hem ernaar.

Die zei dat Jezus inderdaad al was gestorven. Toen kreeg Jozef toestemming het lichaam mee te nemen. Jozef haalde het lichaam van het kruis af en wikkelde het in een stuk fijn linnen, dat hij had gekocht.